In het totaal hebben we 658 sensoren met ontbrekende data handmatig uitgelezen. Op deze manier is van een groot deel van de data alsnog op het dashboard verschenen.
Tijdens het uitlezen is gebleken dat een kleiner deel van de sensoren tegen alle verwachting in toch een issue met de datacollectie had. We onderzoeken momenteel wat hiervan de oorzaak is.
Jazeker! De grote dataset die onze 5.000 sensoren hebben verzameld, geeft nog voldoende onderzoeksvoer voor de komende jaren.
Op korte termijn:
- bekijken we de mogelijke verbanden tussen de factoren, bijvoorbeeld of bomen als parasol beter werken in de stad dan op het platteland.
- onderzoeken we met Natuurpunt hoe ver het effect van onze “natuurlijke airco’s” draagt. Profiteren alleen tuinen naast een natuurgebied van deze verkoeling, of reikt dit nog een pak verder?
- weten we ook wat dit bijzondere weerjaar met onze aardappelen heeft gedaan heeft. Samen met VITO bekijken we de ontwikkeling van ons dierbaarste gewas aan de hand van onze gazondolkdata uit de 500 landbouwakkers, gecombineerd met satellietbeelden en meteorologische informatie via het online platform voor gewasmonitoring ‘WatchITgrow’.
In 2022 steken 3.000 CurieuzeNeuzen terug een gazondolk in hun tuin. Deze nieuwe datareeks gaat ons helpen om een antwoord te vinden op een reeks onbeantwoorde onderzoeksvragen. Mogelijk leggen we langere droogteperiodes vast die we dit jaar hebben gemist, of kunnen we bij een tweede natte zomer (we hopen er absoluut zelf niet op!) in nog meer detail gaan kijken naar de manier waarop onze tuinen regen sponzen. Onze deelnemers ontvangen in het voorjaar een verbeterde gazondolk met nieuwe software, klaar voor een jaar vol nieuwe inzichten.
Om wetenschappelijk accuraat te zijn, werken we met het 99e percentiel. Dit betekent dat de uiterste 1% van de tuinen boven de maximale temperatuur uitkomen.
Om wetenschappelijk accuraat te zijn, werken we voor de berekeningen met het 99e percentiel. Dit betekent dat de uiterste 1% van de meetpunten onder of boven de minimale en maximale koolstofgehaltes kunnen uitkomen.
Omdat de download- en printfunctie binnen het de dashboard-omgeving niet goed werkte, ontving elke deelnemer op 3 februari 2022 een mail met daarin een link naar een downloadbare en printbare versie van het Tuinrapport. Via de link in deze mail kan je het Tuinrapport gemakkelijk opslaan op je computer en printen op A4 formaat indien gewenst. Contacteer ons via het contactformulier op de website indien je deze mail niet ontvangen zou hebben.
Het Tuinrapport van de eerste meetperiode (2021) vind je vanaf 18 december terug op je dashboard.
Je logt daarop in met je mailadres en het eerder door jou gekozen wachtwoord. Ben je je wachtwoord vergeten, vraag dan op de login pagina een nieuw wachtwoord aan. Hou daarna ook je spamfolder in de gaten: soms komt de wachtwoord-reset mail daarin toe.
Het Tuinrapport van de metingen in 2022 ontvang je half december 2022.
Niet alle neerslag komt onmiddellijk op de bodem terecht. In veel gevallen staan menselijke constructies en vegetatie in de weg, of stroomt het water af naar lager gelegen plekken. Hierdoor komt er een groot volume water niet in de bodem terecht, waardoor tuinen minder dan 100% van de regen hebben opgemeten in de grond.
Tegelijkertijd zijn er tuinen die soms ver boven 100% van de regen hebben gesponsd. Een paar redenen hiervoor zijn al komen bovendrijven, al heeft een meer gedetailleerde analyse nog veel voeten in de aarde. Om dit toe te lichten, verwijzen we naar de extreme regenval op 15 juli 2021.
Halfweg juli werd Vlaanderen geteisterd door intense regenval. Dit viel ook te meten in het gazondolken-netwerk, waar sommige tuinen die dag meer dan 100 liter regen hebben moeten slikken. Hier zagen we dat tuinen waar op korte tijd véél regen viel, de bodems het water minder goed konden slikken. Hetzelfde geldt voor lager gelegen tuinen; water volgt de weg van de minste weerstand en volgens de zwaartekracht, dus komt het terecht waar het reliëf het laagst is. Ten slotte speelt de verhardingsgraad van je regio en je tuin een rol. Verharde oppervlakken laten weinig tot geen water door, maar het water moet nog steeds ergens naartoe. Het stroomt af richting een plaats waar het wel kan indringen, het zij een riool, een rivier, of een onverharde bodem.
Al deze factoren zorgen er samen voor dat een tuin veel of weinig water opneemt. Als je tuin in een sterk verharde regio staat en lagergelegen is, dan zal er veel meer water afstromen richting de sensor, waardoor er meer water wordt gemeten dan het er werkelijk geregend heeft.
Om te berekenen hoeveel onze tuinbodems gesponsd hebben, hebben we twee cijfers nodig: hoeveel het geregend heeft, en hoeveel water onze tuinbodems hebben zien passeren. De hoeveelheid regen die op een tuin gevallen is kunnen we achterhalen door radarbeelden van het KMI. Voor ieder meetpunt weten we dus hoeveel het er geregend heeft. Om te weten hoeveel water onze tuinbodems hebben geslikt, duiken we in de data verzameld door de duizenden gazondolken. Naast temperatuur meten deze de bodemvochtigheid. In dit geval zijn we vooral geïnteresseerd in stijgingen die overeenstemmen met regenbuien.
Om te voorkomen dat niet zomaar iedere kleine stijging geïnterpreteerd wordt als regen, worden er een aantal filters en kwaliteitscriteria toegepast. Enerzijds worden heel kleine fluctuaties geëffend, zodat kleine lokale schommelingen niet meegenomen worden als regenbuien. Anderzijds evalueren we de data kwaliteit van de bodemvochtdata aan de hand van een aantal criteria. Hieronder horen bijvoorbeeld missende data, alsook metingen die gevlagd werden als foutief (bv. een tijdsreeks die niet verandert doorheen de tijd, ook wel een ‘flatline’ genoemd). Op deze manier kunnen we ervoor zorgen dat enkel de data gebruikt wordt die betrouwbaar zijn voor analyse. Van zodra een sensor deze kwaliteitsnormen niet behaald, kunnen we ook geen betrouwbaar resultaat rapporteren voor deze tuin. In geval van de bodemvochtmetingen viel daarom zo’n 15% van alle tuinen uit voor de bodemsponsberekening.
Dat kan! Op deze pagina delen we de Tuinrapporten van twee meetpunten van Universiteit Antwerpen.