Aan de slag met de data van CurieuzeNeuzen in de Tuin: vijf masterstudenten aan het woord
CurieuzeNeuzen in de Tuin levert een ongekende hoeveelheid aan data op. Denk daarbij aan de metingen van de gazondolken (alleen al 72.210.008 metingen in 2021), de analyses van de bodemstalen, de antwoorden in de vragenlijsten en je hebt genoeg onderzoeksvoer voor de komende jaren. Binnen het wetenschappelijke team wordt een deel van dat onderzoek gedaan door masterstudenten van Universiteit Antwerpen en UGent. Zij passen de data van CurieuzeNeuzen in de Tuin toe op hun eigen onderzoeksveld. Het resultaat? Vijf uiteenlopende masterthesissen, die ieder op een eigen manier gebruik maken van de door jou verzamelde data.
Onderzoek naar de afkoelende werking van natuurgebieden
Masterstudent biologie Amber Pirée specialiseerde zich in biodiversiteit en behoud en herstel van natuur. De voorbije maanden dook ze in de uitgebreide dataset die in 2021 verzameld werd door de gazondolken in de vijftig natuurgebieden in de provincie Antwerpen. “Al leek de voorbije zomer in het water te vallen, toch werden we in juni en september ook getrakteerd op enkele warme dagen. Op die dagen zien we hoeveel koeler de sensoren in de natuurgebieden bleven ten opzichte van die in het hartje van Antwerpen.” Met het oog op toekomstige hittegolven wordt het belangrijk om te begrijpen hoe we die koelere temperaturen van de landelijke omgeving tot in de stad kunnen krijgen. “In 2018, 2019 en 2020 hadden we te maken met droge en hete zomers, en er volgen er ongetwijfeld meer. Daarom proberen we er in dit deel van het onderzoek achter te komen tot op welke afstand de omgeving een invloed had op de temperatuur bij de sensoren tijdens de warme zomerdagen en -nachten, en of bijvoorbeeld een vijver in de buurt de temperatuur meer deed dalen dan een bos.”
Onderzoek naar de rol van tuinen in de stad
Masterstudent Stedenbouw en Ruimtelijke Planning aan de UGent Kobe Tilley bekijkt de data van CurieuzeNeuzen in de Tuin vanuit een meer stedenbouwkundige context. Met een achtergrond in duurzame stadsontwikkeling bekijkt hij welke rol is weggelegd voor tuinen in het veld van ruimtelijke ordening. “De stad is verhard, zien we allemaal en voelen we in de zomer ook als de vele verharding warmte afgeeft. Het zichtbare groen in de stad zijn vooral parken, maar die kunnen we niet overal aanleggen. Toch zijn er veel groene ruimtes in de stad: de tuinen. Ze zijn vaak ‘onzichtbaar’, maar nemen wel een belangrijk deel van de ruimte in steden in.” Kobe onderzoekt hoe de data van CurieuzeNeuzen gebruikt kan worden bij slimme stadsontwikkeling en kijkt onder andere naar de factoren die zorgen voor een koelere of juist warmere tuin. “Kunnen deze tuinen worden ingezet om de klimaatverandering in de stad mee op te vangen? En hoe kan dit dan gebeuren? Dat zijn de belangrijkste vragen die ik in mijn onderzoek zal proberen beantwoorden. Hoe maken we van de tuinen in de stad, tuinen voor de mensen in de stad?”
Onderzoek naar het wiskundig modelleren van microklimaat
Na een bachelor wiskunde en master sterrenkunde aan de KU Leuven startte Aaron van Poecke aan de master milieuwetenschappen om aan de slag te kunnen gaan met zijn grootste passies, klimaat en milieu. Zijn onderzoek focust op het wiskundig modelleren van microklimaat. In tuinen, bossen maar ook steden kunnen lokale temperaturen sterk afwijken van de meer algemene temperatuur die we van weerstations krijgen en op het nieuws zien. “Die afwijkingen zijn van groot belang voor fauna en flora, maar ook bijvoorbeeld voor koolstofopslag in de bodem of hittegolven in steden. Ik onderzoek hoe goed bestaande wiskundige modellen de temperatuur in microklimaten kunnen voorspellen. Dit doe ik door mijn voorspellingen te vergelijken met de data van CurieuzeNeuzen in de Tuin. Dit zal ons hopelijk aantonen welke factoren in tuinen, maar even goed in steden, een grote impact hebben op de temperatuur van zo’n microklimaat. In de toekomst kunnen die factoren een belangrijke rol gaan spelen wanneer we meer en meer te maken gaan krijgen met extreem weer, zoals langdurige hittegolven of droogte. Zo hoop ik meer inzicht te verwerven in de factoren die een rol spelen bij het tot stand komen van een microklimaat.”
Onderzoek naar de impact van tuinbeheer op bodemkoolstof
Na een masterstudie Sustainable Management of Natural Resources en na vier jaar werken in Suriname is Bindia-Roy Jaddoe op weg naar haar master in milieuwetenschappen. Voor haar onderzoek combineert ze de data van de bodemstaalanalyses en de informatie uit de surveys om na te gaan welke toegepaste tuinbeheerstechnieken een impact hebben op de bodemkoolstofconcentraties. “Het is geen verrassing meer dat de toename van CO2 in de atmosfeer leidt tot de opwarming van de aarde, met het smelten van de ijskappen, extreme droogte en toename of afname in neerslag als gevolg. Uit onderzoek is gebleken dat vegetatie, bodems en oceanen grote opslagplaatsen zijn van CO2 uit de lucht in de vorm van koolstof. Ook Vlaamse tuinen, graslanden en landbouwgronden kunnen een bijdrage leveren aan deze koolstofopslag. Ik bekijk welke tuinbeheertechnieken, bijvoorbeeld bemesten en maaien, gevolgen hebben voor de opslag van koolstof in de bodem en welke technieken je kan toepassen om die koolstofopslag te bevorderen. Verder zal binnen het onderzoek bekeken worden welke bodems, tuinen, graslanden en landbouwgronden de meeste koolstofconcentraties bevatten. Uit dit onderzoek van CurieuzeNeuzen hoop ik te leren hoe wij als burgers op een eenvoudige manier, op grote schaal kunnen bijdragen aan de reductie van CO2 in de atmosfeer.”
Onderzoek naar de nauwkeurigheid van de gazondolken
Met een achtergrond in fysica, maar met een nog groter hart voor milieuzaken, bijt masterstudent milieuwetenschap Jens De Keyser zich vast in het scherpstellen van de metingen van de gazondolk in Vlaamse bodem. “Voor CurieuzeNeuzen in de Tuin is het belangrijk dat de data van de gazondolken op de juiste manier geïnterpreteerd kunnen worden. Hiervoor is het nodig de dolken te testen in vele verschillende bodemsoorten die in België te vinden zijn, zodat de data die uitgelezen kan worden zo nauwkeurig mogelijk is. Bodem bestaat meestal vooral uit zand, leem en klei, met kleiner wordende korrelgrootte, maar bevat ook organisch materiaal. Dit bepaalt hoeveel vocht deze bodem kan vasthouden. Denk maar aan zandkorrels waardoor het water meteen wegstroomt, terwijl met klei een kommetje gekneed kan worden dat water zeer goed vasthoudt. Dit vocht houdt ook voedingsstoffen in de bodem vast, waardoor er op een zandbodem niet veel kan groeien, maar op bv een lemige landbouwgrond kan er juist heel intensief geplant worden. Heel belangrijk is echter ook dat de combinatie van bodempartikels bepaald hoe de sensor dat vocht gaat meten. Een vochtmeting op een zandige bodem zal dus heel anders zijn dan één op een kleibodem, zelfs bij dezelfde hoeveelheid water. Het is dus belangrijk te testen welke waarden de sensor meet in verschillende bodemtypes, om onze metingen juist te kunnen interpreteren. Met CurieuzeNeuzen hoop ik de milieuwetenschap dichter bij de mens zelf te kunnen brengen. Als je zelf de toestand van je tuin kunt meten, weet je wanneer het optimaal is om te sproeien, of wanneer zware droogte vegetatie begint te beschadigen. Zo over het milieu nadenken zal in de toekomst noodzakelijk zijn om de gevolgen van klimaatverandering te baas te kunnen, of het zelfs omdraaien.”